In 1858 wordt de rotterdammer J.M. van Dam voor het eerst vermeld als "boekhouder" van een schip. In 1870 krijgt hij er een schip bij, in 1874 een derde schip. Hij vervoert inmiddels veel vracht voor de houthandel van de broers W.S. en C. van de Wetering, die in 1862 al kortdurend een eigen schip in de vaart hadden. De samenwerking wordt bezegeld in 1879 doordat Van Dam vennoot wordt in de houthandel, en de schepen op naam komen van W.S. c.q. C. van de Wetering.
In de periode 1880 - 1895 heeft Van de Wetering doorgaans 2 schepen in de vaart. Af en toe wordt een schip verkocht, en een ander schip aangekocht - het gaat steeds om wat oudere schepen van bescheiden afmetingen. Bovendien heeft de firma een werf waar onderhoud en reparaties aan schepen van derden worden verricht.
In 1895 zinkt 1 van de 2 schepen en wordt niet vervangen; het laatste schip wordt in 1900 verkocht. De houthandel bestaat nog voort tot in de jaren 60 van de 20e eeuw, zonder eigen schepen.
Voor elk schip dat in de rederij een rol heeft gespeeld, is een kolom gereserveerd. Jaartallen staan in de linkerkantlijn.
Achtergrondkleur van de vakjes: wit= rederij Van Dam / Van de Wetering; lichtgrijs= het schip bestaat maar is niet van de rederij; zwart= het schip bestaat nog niet / niet meer, of is onbekend
Tekstkleur in de vakjes: zwart= reder / eigenaar / boekhouder; blauw= kapitein; rood= wat gebeurde er met het schip.
Zie ook de voetnoten onder het schema.
De rotterdammer Johannes Maarten van Dam (1829-1907) is boekhouder / administrateur / beheerder van vastgoed en vermogens van derden. In 1858 wordt zijn naam vermeld als boekhouder van een zeevarend schip, de Broederschap, op dat moment gevoerd door kapitein H.G. Brugts; dit kunnen we zien als het begin van de rederij.
Kapitein Brugts komt in onze bronnen voor het eerst voor in 1841. Hij is dan kapitein (en eigenaar?) van de Alida. De Alida wordt later dat jaar te koop gezet.
advertentie, Algemeen Handelsblad 25-12-1841 |
Tussen 1842 en 1849 voert hij het gezag over de Voorwaarts. Met de Voorwaarts bezoekt Brugts Engeland (Londen, Liverpool, Cardiff), Frankrijk (Nantes, Rouaan, Le Havre, Bordeaux), Spanje (Malaga), Portugal (Lissabon), Italië (Villanova); maar ook de Oostzee (Libau, Stettin, Dantzig, Memel). Zo brengt hij haring van het Noorse Bergen naar St Petersburg en haalt hij ijzer uit Cardiff, vijgen, amandelen en kurk uit Italië, en hout uit Memel naar Rotterdam.
Van 1849 tot 1862 is Brugts kapitein van de Broederschap, een kofschip van 130 ton, in 1840 gebouwd onder de naam Vriesland. Met de Broederschap zet kapitein Brugts zijn reizen op de oude voet voort: hij haalt lijnzaad uit Archangel, olijfolie, huiden, marmer en wijn uit Genua, hij vaart met zout van Belfast naar Riga en met hennep weer terug naar Belfast.
In 1858 komt de Broederschap onder beheer van Van Dam. Het is het eerste - en tot 1869 het enige - schip waarvan Van Dam als reder vermeld wordt. Brugts blijft de kapitein en hij zet zijn reizen voort: zo haalt hij 190 ton ruw gietijzer uit Leith (Schotland), brengt hij een lading hooi van Rotterdam naar Kirkaldy, en 648 fusten wijn van Bordeaux naar Amsterdam.
In 1862 stopt kapitein Brugts, zijn naam komt na october 1862 niet meer in de Scheepsberichten voor. J. Roodenburg neemt het gezag over de Broederschap over. Roodenburg maakt van oktober '62 tot oktober '63 slechts één reis vanuit Rotterdam: via Cardiff (Wales) en Cadiz (Spanje) naar Rio Grande (Zuid-Amerika), en via een drietal havens aan de Schotse Oostkust terug naar Rotterdam. Daarna neemt F.B.P. Bakker de Broederschap over.
F.B.P. (Foppe) Bakker, geboren in 1839 op Schiermonnikoog, en zijn 6 jaar jongere broer D.M.P. (Douwe) Bakker spelen tot 1880 een belangrijke rol in de rederij Van Dam - Van de Wetering.
Foppe wordt kapitein op de Broederschap, na J. Roodenburg, in 1863. Hij maakt 1 reis naar Cuba, verblijft vervolgens hoofdzakelijk in de Oostzee met af en toe een tocht naar Bordeaux of de Engelse Oostkust. In 1870 koopt Van Dam een tweede schip, de Eendracht, een schoener van 147 ton. Foppe wordt kapitein op dit nieuwe schip, Douwe komt in dienst van de rederij en neemt de Broederschap over.
In 1874 vindt een vernieuwing en uitbreiding van de vloot plaats.
De oude Broederschap wordt verkocht, "met deszelfs inventaris", voor ƒ7500,- aan J.H. Gnodde. Deze doopt het schip om in Voorwaarts, en maakt er als kapitein-eigenaar drie reizen mee naar de Oostzee. (Na 26/8/1874 komt J.H. Gnodde met de Voorwaarts niet meer in de scheepsberichten voor.)
Ter vervanging van de Broederschap wordt de Geertina, een brik uit 1864 van 233 ton, gekocht voor ƒ17000 van L.W. Wildervank te Hoogezand. De Geertina wordt herdoopt in (opnieuw) Broederschap. Foppe Bakker gaat op dit voor de rederij nieuwe schip varen, Douwe neemt de Eendracht over.
In april 1874 wordt de Otto, een schoener uit 1858 van 143 ton, voor ƒ4650 gekocht van een duitse eigenaar. Het schip wordt grondig opgeknapt op de eigen reparatiewerf van firma Van de Wetering (aan het eind van dat jaar staat het voor ƒ9384,80 op de balans). In september kan het haar eerste reis aanvaarden onder een nieuwe naam: Willem de Zwijger.
Er is nu een derde kapitein nodig. Daartoe wordt Jan de Groot in dienst genomen, nadat hij met Foppe Bakker op de Broederschap een reis als stuurman heeft meegemaakt.
De gebroeders Bakker krijgen nu het gezag over de twee nieuwe schepen, de nieuwe kapitein De Groot neemt de Eendracht over. De Groot's eerste reis gaat naar St Petersburg, waar collega Foppe Bakker al eerder is aangekomen. Vandaar varen de twee schepen samen op, terug naar Delfshaven.
In de loop van 1878 veranderen de eigendomsverhoudingen, althans op papier. Vanaf 1879 staan de Eendracht en de Broederschap in de jaarboeken niet meer op naam van J.M. van Dam, maar op naam van W.S. van de Wetering. Vanaf 1880 geldt dit ook voor de Willem de Zwijger.
Waarschijnlijk gaat het hier om een boekhoudkundige herschikking; al vanaf 60-er jaren bestaat er een nauwe band tussen J.M. (Johannes) van Dam en de gebroeders W.S. (Willem Smits) en C. (Cornelis) van de Wetering. De activiteiten van dit drietal omvatten in het laatste kwart van de 19e eeuw (o.m.?) houthandel, scheepsmakerij en -reparatie, en rederij. Dit gebeurt doorgaans onder de firmanaam "Gebr. van de Wetering" waarin de drie genoemde heren vennoot zijn.
In 1879 ruilen Jan de Groot en Foppe Bakker van schip: Jan krijgt de Broederschap onder zich, Foppe de Eendracht. Maar deze (tweede) Broederschap komt voor de kust van Noorwegen in zwaar weer terecht. Het schip wordt "drijvend in ontredderden staat" gesignaleerd, door de bemanning verlaten en in Gothenburg binnengesleept. Daar wordt de Broederschap afgekeurd en voor de sloop verkocht.
Scheepstijdingen, Algemeen Handelsblad 6-11-1880 |
De bemanning keert terug naar Nederland, waar kapt. De Groot eind november Douwe Bakker vervangt als kapitein van de Willem de Zwijger; Douwe Bakker verdwijnt hiermee uit beeld bij de rederij. Jan de Groot vaart het schip naar Genua en verkoopt het aldaar.
Na de verkoop van de Willem de Zwijger heeft Van de Wetering nog 1 schip in de vaart: de Eendracht onder kapitein Foppe Bakker.
In mei 1881 koopt Van de Wetering op een veiling te Harlingen voor ƒ4100 de 3-mast schoener Arabistan, gebouwd in 1852 en 295 ton groot. Hij verandert de naam in Broederschap; dit is dan de derde opeenvolgende Broederschap van de rederij. Jan de Groot wordt er de kapitein van.
De Eendracht wordt in "Staat...." steeds vermeld als schoener, 128 of 129 ton groot, gebouwd in 1854.
Op 1 januari 1883 is een zekere G. de Groot aan kapitein van dit schip.
volgens "Staat...." van 1884 (of Sweijs?) is in 1883 als VERMIST opgegeven de brik Eendracht, 129 ton groot, onder kapitein G. de Groot.
Volgens diezelfde bron is vanaf 1883 of 1884 tot in 1887 een schoener Eendracht, gebouwd in 1854, groot 129 ton in de vaart onder kapitein K.W. de Grooth, en eigenaar J.J. Koerts & zn. Deze is in 1887 uit de vaart geraakt: "Schooner Brik Eendracht", kapitein K.W. de Grooth, 128 ton, GESTRAND; volgens Bouma: gestrand bij Rossiter (Oost-pruisen).
De vraag is nu: is de vermiste Eendracht teruggevonden en verkocht aan Koerts? Of gaat het hier om 2 verschillende schepen?
Hoe dit ook zij, van 1883 tot 1886 is de (derde) Broederschap onder kapitein De Groot het enige schip van Van de Wetering. Het vaart in deze periode drie maal per jaar heen en terug tussen Narva (Estland) en Delfshaven. Twee van deze reizen worden echter onder kapitein H. de Kromme gemaakt. (Volgens Piet's scheepsindex was H de Kromme in 1868-69 kapitein op de Eendracht tot Van Dam dit schip kocht.)
In october 1886 koopt W.S. van de Wetering op een veiling voor ƒ4000 de Zeenymph, een drie-mast bark van 393 ton. Jan de Groot wordt kapitein op dit schip. B.J. Wekenborg, net als De Groot afkomstig uit Sappemeer, wordt in dienst genomen om De Groot's plaats op de Broederschap over te nemen. De broers Van de Wetering verdelen de schepen onderling: de Broederschap komt op naam van Willem Smits van de Wetering, de Zeenymph op naam van Cornelis. 't Is overigens voor het eerst dat een nieuw aangekocht schip bij deze rederij niet tevens een nieuwe naam krijgt.
In 1889 wordt de Broederschap verkocht, voor ƒ5200 aan N. Kranenborg te Midwolda, die haar herdoopt in Midwolda. (Vier jaar later echter wordt de Midwolda, met kolen onderweg van Leith naar Hamburg, vermist.)
Ter vervanging van de Broederschap kopen Gebrs. van de Wetering in 1889 voor plm ƒ6000 de Resolutie van H. Rietveld te Amsterdam.
De Resolutie is een 15 jaar oude schoenerbrik van 266 ton, in Engeland gebouwd.
Rietveld had begin 80-er jaren 5 schepen in de vaart, maar deed ze geleidelijk van de hand en vanaf 1890 komt hij niet meer als reder in de jaarboeken voor.
Wekenborg wordt kapitein op de Resolutie, die op naam van Cornelis van de Wetering wordt gezet, De Groot blijft kapitein van de Zeenymph.
Vanaf 1889 maakt de Zeenymph regelmatig reizen naar het caribisch gebied, afgewisseld met reizen naar de Oostzee. De Resolutie beperkt zich eerst tot de Oostzee en de Engelse oostkust, maar maakt in de vroege jaren '90 ook reizen naar Portugal, de Cariben, Suriname en de Noord-Amerikaanse westkust.
Algemeen Handelsblad, 11 november 1894
Leicester Chronicle, 17 november 1894
Op 22 oktober '94 vertrekt de Resolutie uit Londen, met bestemming Demerara in Brits Guyana. Vanwege mist gaat het schip voor anker liggen nabij Dover. Daar wordt het op 7 november aangevaren door de Pitlochry, een stalen viermast-bark van meer dan 3000 ton. De Pitlochry was juist aan haar eerste reis begonnen naar de westksut van Zuid-Amerika, onder de (legendarische) kapitein Robert Hilgendorf. De Resolutie zinkt snel; de gehele bemanning wordt aan boord genomen door de Pitlochry en in Dungeness aan wal gebracht.
Het ongeval werd in juni 1895 behandeld door het Hamburgse Seeamt. De Pitlochry werd geen nalatigheid verweten.
Wekenborg wordt in juni '95 kapitein op de Acadie II. Zijn eerste reis met dit schip gaat van Londen naar Jamaica; op 13 november komt het schip terug in Le Havre, "onder gezag van den eersten stuurman, daar de kapitein overleden is".
Rotterdamsch Nieuwsblad, 7 juni 1895
Vanaf november '94 is de Zeenymph het enig overgebleven schip van Van de Wetering. In de jaren die volgen maakt de Zeenymph 7 reizen naar Trinidad (4 a 5 maanden onderweg) om asfalt te halen, 6 maal onder kapitein De Groot en 1 maal onder kapitein J. Wiebes. Soms gaat de heenreis in ballast, soms via Cardiff waar kolen worden geladen. Daar tussendoor gaat een vijftal reizen naar Nerva in de Oostzee (plm 2 maanden onderweg) om hout te halen voor de houthandel Van de Wetering.
Op weg naar Trinidad, in januari 1900, sterft de tweede zoon van kapitein De Groot aan boord, na een ziekte van een paar dagen (in 1896 was al zijn eerste zoon op zee verdronken). Na terugkeer blijft hij aan wal; de Zeenymph wordt verkocht aan een Noorse reder. De rederij-activiteiten van de firma Van de Wetering zijn hiermee beëindigd, maar als houthandel bestaat het bedrijf nog tot de 90-er jaren van de twintigste eeuw.